Ik heb de laatste tijd een liedje van Moby in mijn hoofd. “People they come together. People they fall apart. Nothing can stop us now. Cause we are all made of stars.” Sinds de grond plotseling onder mijn voeten vandaan werd geslagen een een weekje geleden, spookt het refrein van dat ene nummer door mijn hoofd.
Ken je dat gevoel? Dat opeens je wereld op z’n kop wordt gezet. Niets is meer wat je dacht dat het was. Vriendschap. Empathie. Vertrouwen. Liefde. Ik snapte er even helemaal niks meer van en ik dacht dat ik gek werd. Ik heb nog nooit in mijn leven en paniekaanval gehad, maar ik denk dat ik er heel even dicht in de buurt ben geweest. Dat was best schrikken.
De volgende dag werden mijn overhoop geschopte illusies nog een keer opnieuw in perspectief geplaatst. De grond onder de voeten van een geliefde vriend van mij werd niet emotioneel (zoals bij mij) weggeslagen, maar letterlijk. Vallen, vallen, steeds dieper. Geen houvast. Hij heeft het met een lichaamsdeel moeten bekopen.
Vernederend of nederig makend?
Hoe bepaal je of een extreem pijnlijke ervaring vernederend is, of nederig makend? De woorden lijken op elkaar, maar de ervaring is totaal verschillend.
Het verstikkende gevoel van diepe vernedering komt voort uit krampachtig houvast zoeken tijdens je val en wegrennen van je angst voor de crash.
Nederigheid daarentegen voelt – ik heb er geen andere woorden voor – WOW!
Er is een Y-splitsing waarop je kan kiezen voor vernedering of nederigheid. Kies je voor het laatste, dan kies je voor pure overgave aan alles dat is. En dat is misschien helemaal niet zoals je het zou willen. Hoe je er ook naar verlangt, je probeert geen houvast te zoeken. Je laat je gewoon achterover vallen. Je ondergaat ieder gevoel. Iedere pijn. Angst is er in overvloed, zeker. Je rent er alleen nu niet van weg, maar je keert je om en rent er recht op af.
Iedere dag ga je een beetje dood. En word je weer opnieuw geboren. Het is niet te stoppen. Ieder einde is een nieuw begin en andersom. De vriend stuurt vanuit het ziekenhuis iedere dag updates. Hij rent niet weg. Letterlijk en figuurlijk kan hij toch nergens heen. Hij blijft nieuwsgierig. Wordt intiem met de angst. Intiem met het verlies. Ik leer zó veel van hem.
Intiem worden met het verlies in plaats van wegvluchten
Iedere avond zit ik op de nok van de gevel van mijn huis in mijn eentje naar de laatste schemer te kijken van de langste dagen van het jaar. Vleermuizen fladderen langs me heen en duiven rommelen wat aan bij de overburen. Ik voel me bang. Hopeloos. Nieuw. Rauw. Verlaten. Gelukkig. Beter dan ooit.
Er landt een mot op mijn knie. Ze is ook nieuwsgierig naar mijn lege glas wijn, zodat ik haar eens goed kan bekijken. Ze fladdert een paar rondjes vlak langs mijn gezicht. Ik kan haar vleugels op mijn oogleden voelen, en ze fluistert iets teders in mijn oor.
Ik denk dat ze afkwam op het licht.
Die laatste zin is mooi, daar zit echt heel veel in…
Dankjewel Bart. Geef het licht door 🙂